Het is maandagavond acht uur en ik loop de studio van de Westergasfabriek in Amsterdam binnen. Ik ben overmand door emoties en sta oog in oog met rapper Akwasi, journaliste Clarice Gargard, strafrechtadvocate Natacha Harlequin en Klokhuispresentratrice Sosha Duysker. Ik kan mijn tranen niet tegenhouden en voor ik het weet stromen ze over mijn wangen. Ik probeer me sterk te houden, maar het lukt niet. Ik zit in de derde maand van mijn stage en ik huil middenin de studio. Gênant, denk ik op dat moment.
Twee jaar geleden zat ik thuis op de bank en keek ik naar de documentaireserie How to be Gay. Een serie van Margriet van der Linden, waarin ze binnen het LHBTI-spectrum verschillende verhalen bracht vanuit de hele wereld. Het greep me. Het was eerlijk, herkenbaar en sober. Talkshow M werd voor mij de ultieme plek om stage te lopen.
Begin dit jaar had ik een sollicitatiegesprek en eind januari werd ik aangenomen. Ik zou halverwege maart beginnen. Langzaam kwam corona op en ik zag mijn droom al in rook opgaan. De maandag waarop ik zou beginnen, was de dag voordat Rutte de intelligente lockdown uitriep. De eerste twee weken werkte ik vanuit huis. Ik leerde via Zoomgesprekken in deelredacties mijn collega’s kennen en voelde me eenzaam. De dagen waren lang en de moed zakte me verder in mijn schoenen. Voor mijn stage was ik speciaal naar Amsterdam verhuisd. Ik zou lange dagen gaan maken en het zou pittig worden, dat wist ik. Toch was ik met een bak enthousiasme begonnen en kon ik niet wachten om iets te maken van hetzelfde kaliber als wat ik eerder zelf thuis op televisie gezien had.
In de eerste twee weken waren we nog niet live. Het ging allemaal om voorbereiding. Onderwerpen bedenken, onderwerpen bedenken, onderwerpen bedenken. Ik was het snel zat. Er zat weinig variatie in en ik kon naar mijn idee weinig betekenen. Toch kwam er een kantelpunt: ik mocht naar de redactie komen. Zondag met Lubach was net afgerond en dat betekende dat we hun redactie als tweede locatie konden gebruiken. We zouden afwisselen en de redactie werd verdeeld. Op mijn eerste echte stagedag, zoals ik het zelf maar even noem, miste ik de pont en kwam ik te laat. Daar ging mijn goede eerste fysieke indruk.
Via looprichtingen, afgezette bureaus, overal desinfectiegel en natuurlijk anderhalve meter afstand hielden we corona buiten de deur. De regels waren streng, heel streng. De boodschap was duidelijk: als we ons niet aan de regels zouden houden, moesten we stoppen met uitzenden.
Vanaf die derde stageweek ging het heel snel. In eerste instantie maakte ik samen met de andere twee stagiairs vooral de krantenoverzichten, maar later werden we meer betrokken. Assertiviteit zorgde ervoor dat ik mee mocht werken aan daadwerkelijke items. Het voorzichtige vertrouwen van het begin groeide en werd alsmaar groter. Ik mocht artiesten voorspreken, beeld uitzoeken, gasten ontvangen en begeleiden, creatieve vormgeving-ideeën uitwerken en uiteindelijk volledige verslagen maken voor de gesprekken aan tafel. Ik leerde heel bekend Nederland kennen en binnen de kortste keren sprak ik met S10, Soundos, Famke Louise, Mark Tuitert, Lucia Rijker, Sander Hoogendoorn, Twan Huys en heel veel anderen.
Maandagavond was het dan eindelijk zover. In plaats van samen met een ervaren redacteur een tafel – zo wordt een onderwerp genoemd – voorbereiden, mocht ik helemaal zelf aan de slag. “Jett Rebel is een samenwerking aangegaan met Hall and Oates (wereldbekend duo uit de jaren 80, ik kende ze ook niet): Bas, zit jij er bovenop?”. Ik deed een voorgesprek van een uur en een kwartier, ik zocht beelden en werkte het hele interview uit. De hele tafel was voor mij. Ik werkte keihard en had rond de middag alles af. Voor de eerste en tweede tafel stonden gasten uit die het zouden hebben over het protest op de Dam en de situatie in Amerika.
De beelden waren heftig, de twee tafels heftiger. Het raakte me en in de regie veegde ik al een paar tranen weg. Toen het de beurt was voor Jett Rebel, week Margriet af van de daadwerkelijke opzet van het gesprek. “Wat vind jij van de situatie in Amerika en hoe die zich hier in Nederland ontwikkelt?” Ik kon door de grond zakken. De vorige twee gesprekken hadden een impact gemaakt, op iedereen. Akwasi was rechtstreeks van de Dam gekomen en droeg bij ons in de studio een monoloog voor. Het resultaat: kippenvel. De tafel bestond volledig uit zwarte gasten en dat werd tijd. Er zat pijn bij deze mensen en die was voelbaar. Er was geen ruimte om het te hebben over een comeback van twee witte mannen die groots waren in de jaren tachtig. Het moest hier over gaan. Mijn onderwerp werd van tafel geveegd en er werd doorgepraat naar aanleiding van de vorige twee tafels. Live televisie, je weet nooit wat er gebeurt. In eerste instantie voelde ik me verslagen, maar dat gevoel maakte snel plaats voor trots. Wat goed dat we het hier over hadden.
Na de uitzending liep ik naar de studio om Jett Rebel op te vangen. Akwasi, Clarice, Natacha en Sosha hadden zich kwetsbaar opgesteld en me tot op het bot geraakt. Het was stil in de studio, maar er heerste een gevoel van hoop. Ik liet op dat moment alles gaan. Misschien was het de eenzaamheid die er toch bij ingeslopen was de afgelopen maanden? Misschien was het de druk van de televisiewereld en de diensten van negen uur s ’ochtends tot half negen ’s avonds, twee keer in de week? Misschien was het dat mijn allereerste eigen item grotendeels geschrapt werd in de uitzending? Misschien was het een beetje van alles. Maar wat overheerste was een gevoel van dankbaarheid. Er was iets gemaakt waar ik twee jaar geleden op de bank om had moeten huilen en waarvan een andere journalistiekstudent nu waarschijnlijk moet hebben gedacht: ‘Daar wil ik stage lopen.’
Je was goed bezig op het twickel, je blijft goed bezig. Een spannend verhaal. Met veel plezier gelezen. Guus van bruggen. Twickel in ruste. Maar niet echt.