“Holy crap. Heftige maatregelen”, stuurt Elske op donderdag 12 maart in de groepsapp van Bestuur Top. We wisten al even van het bestaan van het coronavirus, maar opeens lijkt het ook Nederland te hebben bereikt. In een persconferentie vertelt de minister-president ons dat er nog maar maximaal honderd mensen tegelijk in de kroeg aanwezig mogen zijn. Plots staat de groepsapp van Bestuur Top volledig op zijn kop. We beseffen direct dat we ons in een hele vreemde situatie bevinden, maar dat we vooral snel moeten handelen. Vanavond is de alternatieve kroegentocht. Een evenement waar de activiteitencommissie erg lang, heel erg hard aan heeft gewerkt. Maar is dat nog wel veilig? Willen de kroegen ons überhaupt ontvangen? En kunnen we de kroegentocht dan nog wel gezamenlijk afsluiten bij Het Vliegende Paard? Wanneer de kroegen zijn gebeld en er nauw contact heeft plaatsgevonden tussen het bestuur en de activiteitencommissie, gaat de kroegentocht door. Enigszins met gemengde gevoelens. Dat het studentenleven en Waltertje er compleet anders uit zouden komen te zien, konden we ons toen nauwelijks voorstellen. Gelukkig maar, wil ik nu zeggen. Gelukkig, dat we die avond nog met zijn allen hebben genoten. Genoten van het uitgaansleven, het bier en de gezelligheid. Maar vooral van elkaar. Inmiddels zijn we achtentachtig dagen verder. Achtentachtig dagen waarin de wereld compleet lijkt te zijn veranderd.
Zorgen over mijn studie, Waltertje, mijn sociale leven en het plezier dat bij al die dingen komt kijken maakten enkele dagen na de kroegentocht plaats voor hele andere zorgen. Hoe vaak heb ik me daarvoor al wel niet in een tweestrijd bevonden over wat ik nou werkelijk ben? Student Journalistiek? Natuurlijk! Of toch ondersteunend begeleider in de gehandicaptenzorg? Ja, ook. Eigenlijk allebei dus. Met een diploma Maatschappelijke Zorg op zak werk ik al sinds ik Journalistiek studeer in de gehandicaptenzorg, Op een woongroep, voor mensen met een verstandelijke beperking. Daar wonen enkele tientallen mensen, die ik samen met mijn collega’s begeleid in hun dagelijks leven. We helpen met tandenpoetsen, scheren, en douchen. Maar vooral bij emoties, spanningen en belangrijke levensgebeurtenissen. Voor de bewoners zijn we een helpende hand, maar vooral een luisterend oor.
De dagelijkse gang van zaken op de woongroep maakte opeens grote veranderingen door. Als bestuurslid van Waltertje én in mijn werk heb ik altijd zelfvertrouwen willen uitstralen. Zeker niet om mijn ‘ego’ of om een bepaalde status te behalen, maar om uit te stralen dat ik er voor iedereen ben. Om de bewoners van de woongroep te laten voelen dat ze zich nergens zorgen over hoeven te maken, omdat ik er ben. Voor een helpende hand en een luisterend oor. Dat ik mijn handen de hele dag door, tot bloedens toe, moest ontsmetten nam ik voor lief. Net als het dragen van handschoentjes, het continu schoonmaken van de gezamenlijke ruimtes en inmiddels het dragen van een spatmasker wanneer ik bewoners ondersteun met het poetsen van hun tanden. Maar dat ik niet meer volledig kan werken naar mijn eigen visie, doet soms pijn. Het zorgt ervoor dat ik me onvoldaan voel na een lange dag hard werken. Iets wat ik niet gewend ben, en wat simpelweg ook nooit zal wennen.
Ik hoef studenten Journalistiek natuurlijk niet uit te leggen waarom een eigen visie en hiernaar werken zo belangrijk zijn. Als journalist kan je kijk op de wereld een grote drijfveer zijn. Een drijfveer om te schrijven en te praten over wat jij belangrijk vindt. Ik heb natuurlijk nooit onder stoelen of banken gestoken dat ik later in oorlogsgebied wil werken. Mensen denken nog weleens dat dat het geval is omdat ik me interesseer in militaire geschiedenis en alles wat hierbij komt kijken. Maar nee, dat is niet het geval. Ik wil dingen teweeg gaan brengen, het verschil gaan maken. Net als dat ik in de gehandicaptenzorg het verschil probeer te maken, door te werken naar mijn eigen visie. Dat heb ik altijd geprobeerd te doen door mijn cliënten vrijheid te bieden en ze te ondersteunen bij het behouden van die vrijheid.
Ja, vrijheid. Jullie weten het inmiddels vast wel. Hoe vaak heb ik wel niet een liberale speech gehouden op de tweede verdieping van gebouw X? Of na een paar biertjes in Het Vliegende Paard? Maar voor mijn cliënten heeft vrijheid een hele andere betekenis. Waar ze vierentwintig uur per dag begeleid wonen, ligt die vrijheid voor een groot deel in hun zelfstandigheid. Want een beperking of niet, deze cliënten zijn volwassen mensen. Volwassen mensen die, omdat ze deel uitmaken van een kwetsbare groep, opeens heel veel van hun vrijheid verloren. Zelf een boodschapje doen bij de supermarkt? Dat zat er opeens niet meer in. Zelfstandig een wandeling maken? Dat mocht opeens niet meer. Als begeleider relativeer je, rationaliseer je en roei je met de riemen die je hebt. “We gaan gewoon wandelen. Met hesjes aan, op anderhalve meter afstand van elkaar.” Maar om mee te maken dat cliënten hun ouders niet meer mochten zien, ervaarde ik toch als hartverscheurend.
Niet lang geleden kwam ik voor de zoveelste keer onvoldaan thuis na een lange dag werken. De dankbaarheid ontbrak weer, waarop ik mezelf afvroeg: wil ik dit nog wel? Want hoe houd ik dit vol zonder een glimlach te krijgen van een van mijn cliënten, omdat hij van mij de hele middag zelf weg mag op zijn scootmobiel? De glimlach die hij me geeft omdat hij van mij zelf een patatje en een bamischijf mag gaan halen. Omdat ik hem die vrijheid geef. Maar wanneer ik de volgende dag wakker word, realiseer ik me dat ik daarom zo ‘belangrijk’ ben. Want wanneer de vrijheid van de bewoners op de tocht komt, zijn begeleiders met een eigen visie hoognodig. Begeleiders die knokken voor ieder klein beetje vrijheid van hun cliënten. Op een zo veilig en gezond mogelijke manier. Ja, hoognodig. Net als journalisten met een eigen visie. Journalisten die het verschil willen maken.
0 reacties