Er heerst het laatste jaar veel onrust in Nederland. Corona eist van iedereen zijn tol. Voor sommigen is deze vele malen hoger dan voor anderen, maar we hebben er allemaal last van. Nu, een jaar na het ontstaan van het Covid-19 virus, beginnen langzaam maar zeker de langetermijneffecten van de ziekte zichtbaar te worden.
Nederlandse jongeren, en jongeren wereldwijd, kampen niet alleen met een hoge werkloosheid en vervagende sociale netwerken, maar ook met een gigantische piek van mentale gezondheidsklachten. Ze hebben veelal last van stress, depressie en angstproblematiek. Uit onderzoeken van onder andere het Trimbos-instituut blijkt dat meer dan de helft van de respondenten sinds de coronaperiode depressieve gevoelens en slaapproblemen heeft. Van de respondenten die aangaven angst te hebben voor corona, blijkt meer dan 80% depressie- en angstklachten te hebben ontwikkeld. Waaronder ik.
Ik had het namelijk. Denk ik. Ik ben weliswaar niet getest, want dat kon toen nog niet als je geen essentiële baan had, maar ik had wel alle symptomen. Ik voelde me een beetje als een vis op het droge. Het leek net of de lucht dik en stroperig was. Erg naar.
Op het eerste gezicht leek het langzaam beter te worden. Ik kon twee maanden later nog steeds niet fatsoenlijk proeven, maar ik kon weer wat dingen doen voor school.
Nu, als ik erop terugkijk, ben ik veel te snel weer aan het werk gegaan. Ik zag licht aan het einde van de tunnel, als een soort lampje. Alles in mijn lichaam schreeuwde stop. Ik was chronisch moe en ik ontwikkelde door de stress iets dat Prikkelbaar Darm Syndroom heet. Gelukkig had ik enorm lieve mensen om mij heen, die mij vertelden dat ik het rustig aan moest doen. En dat deed ik. Dacht ik.
In de 1e versnelling kwakkelde ik onder toezicht van Egbert maar rustig door. Elke dag zag ik als een nieuwe uitdaging om mijn bed uit te komen, een half uur iets voor school te doen, een wandelingetje te maken, en weer te gaan slapen om half 10.
Ik ging met kleine stapjes vooruit. Een half uur voor school werd een uur voor school. Een blokje om de straat werd een rondje om de wijk. Ik had steeds meer sociaal contact. Na de zomer kon ik er weer tegenaan. Ik meldde me aan als chef bij de eerste praktijkweek, knalde portfolio’s in elkaar en had er weer plezier in. Na maanden niks te hebben kunnen doen, kon ik eindelijk weer alles aan.
But oh boy, was I wrong.
Nog geen maand later kreeg ik een paniekaanval. Ik had er daarvoor nooit eerder een gehad, dus ik dacht er niet veel van. Een paar dagen later volgde de volgende, en een week later kwam de grote klap. Ik heb me nog nooit zo ziek van angst gevoeld.
Nu, 2 maanden later, krabbel ik er langzaam weer een beetje bovenop. Alweer met behulp van alle lieve mensen om mij heen; wel hand in hand met flink wat sessies bij een psycholoog.
Het is niet niks deze coronatijd. En of je het nu zelf hebt gehad of niet, het raakt iedereen en je moet hoe dan ook goed voor jezelf zorgen. Niet te veel hooi op je vork nemen, vooral niet te veel piekeren, en gewoon rustig doorkruipen. Want rennen gaat nu eenmaal gewoon niet met alles wat er gaande is. En als het allemaal even niet meer lukt: vraag hulp. Doe het. Geen probleem is te klein om hulp te verdienen. Ieders probleem is voor diegene het grootst.
Wat het dagelijks leven betreft, ga naar buiten. Minimaal een half uur per dag. Ga fietsen, lopen, rennen of skeeleren. Weet ik veel, het maakt ook niet uit. Zorg dat niet alleen je brein werkt, maar dat ook je lichaam aan de beurt komt en je in evenwicht blijft. Wie weet zijn er dan net als bij mij, lichtpuntjes. Kleine lichtpuntjes zoals de sneuste P-uitreiking in de geschiedenis van Windesheim, met dank aan corona.
Hou vol.
Door: Jonathan Fabri
0 reacties