Journalisten van de Maand: Koen Petersen en Laila Frank

door | 31 jan, 2021 | JvdM | 0 Reacties

Foto van Laila Frank is gemaakt door Jos Hummelen.

Het nieuws ging deze maand veel over de Verenigde Staten, van de bestorming van het Capitool en de impeachment van Trump tot de inauguratie van Biden. Daarom zijn de nieuwe Journalisten van de Maand Amerika-deskundigen Koen Petersen en Laila Frank! Koen Petersen heeft politicologie en Amerikanistiek gestudeerd en werkt nu als freelance journalist, auteur en als COO bij het bedrijf MAAS. Laila Frank heeft ook politicologie gestudeerd en is na 14 jaar als politiek adviseur overgestapt naar de journalistiek. Zij werkt nu als freelance journalist voor onder andere de Groene Amsterdammer, NPO radio1, BNR en OP1.

 

Hoe krijg ik uw baan?

Koen: Het is bij mij een beetje anders dan bij andere journalisten, omdat ik een ‘normale’ baan heb als operationeel directeur bij een koffie bedrijf en daarnaast schrijf ik. Een beetje flauw gezegd: ik heb een betaalde en een onbetaalde baan, maar ik vind het allebei super leuk. Wat me hier heeft gebracht, is dat ik tijdens mijn studie politicologie al heel veel las over Amerikaanse politieke geschiedenis en daarna dus nog Amerikanistiek ben gaan studeren. Ik had toen al een baan, maar ben met veel enthousiasme verder blijven leren. Ik ergerde mij eraan hoe er in de Nederlandse media over de Amerikaanse politiek werd geschreven. Ik heb een boek geschreven over de Amerikaanse verkiezingen in 2012, en toen die uitkwam heb ik een opiniestuk geschreven voor de Volkskrant. Daarin leverde ik kritiek op Nederlandse Amerika-deskundigen, waaronder Maarten van Rossem. Vervolgens ben ik gevraagd om een live discussie te voeren met Maarten van Rossem, bij het programma Pauw en Witteman. Dat heb ik gedaan en dat heeft wat aandacht gegenereerd. Zo ben ik er een beetje ingekomen om ook op de radio en in bladen commentaar te geven.

Laila: Dan moet ik eerst even uitleggen hoe het bij mij ging. Ik ben nu freelancer, en ik heb voordat ik de journalistiek in ging 14 jaar lang in politieke omgevingen gewerkt, als politiek adviseur. Dat heb ik in Nederland gedaan, maar ook in Amerika. De journalistiek heeft mij altijd getrokken, maar ik heb 3 jaar geleden pas bedacht, dat als dit me zo blijft trekken -destijds op mijn 39ste– ik het dan gewoon moet proberen. Ik heb toen de overstap gemaakt naar de journalistiek, door met één opdrachtgever, de Groene Amsterdammer, naar Amerika te vertrekken. Ik heb mijn baan gekregen door er heel hard voor te werken, en ik heb een risico genomen. De enige manier om het te proberen is door het te doen. Ik had maar één opdrachtgever, wat lang niet genoeg is om van rond te komen. Ik heb daar mijn credit verdiend en een netwerk opgebouwd, door overal te laten weten dat ik er was. Maar: ik zeg er wel bij, het is absoluut geen makkelijke weg. Ik ben nu 42 en ik verdien minder dan in mijn studententijd, om het maar even in perspectief neer te zetten, haha. Ik ben er ontzettend blij mee en ik zou het niet willen ruilen. Hoe langer je ergens werkt en hoe meer bekendheid je krijgt, hoe makkelijker het wordt om er geld mee te verdienen. Het klinkt heel romantisch, en voor een groot gedeelte is dat het ook, maar er zitten ook moeilijke kanten aan.

 

Denkt u dat er in Amerika een markt zou zijn voor een oprecht objectieve nieuwszender?

Koen: Ik vrees van niet. Als je kijkt naar de kabeltelevisienetwerken zie je dat CNN, Fox en MSNBC de grootste zijn. Fox is natuurlijk uitgesproken conservatief en pro-republikeins en MSNBC, de spin-off van NBC, is uitgesproken progressief. CNN probeerde daar een beetje objectief tussen te hangen, maar die verloren toen aan beide kanten kijkers, waardoor ze zich toch als progressief hebben uitgesproken. Sindsdien zijn hun kijkcijfers mede daardoor weer gestegen. Het lijkt er dus op dat er voor objectiviteit een minder grote markt is dan voor een duidelijk politiek profiel.

Laila: Ja, dat denk ik wel. Je moet het ook zo zien: de polariteit in Amerika is een businessmodel. De media is daar ook een businessmodel, die het heel goed doet. Amerika is het land van kapitalisme, alles is daar een businessmodel. Het gevoel dat jij en ik over die polariteit hebben, hebben Amerikanen ook. Amerikanen zijn niet gek. Ik denk dus dat er wel een markt voor is, ook al is die niet de grootste. Ik geloof in kwaliteit, mensen willen gewoon een eerlijk verhaal horen. Die kwalitatieve, eerlijke verhalen vind je bijvoorbeeld wel op lokaal niveau. Wat mij stoort aan de grote zenders, is dat heel veel van wat zij maken geen nieuws is, maar opiniërend. Het is geen journalistiek, het zijn meningen. Zelfs de koppen van de New York Times zijn meestal opinies. Ik denk dat dat kwalijk is en niet goed voor de journalistiek en het land. Kortom, ik denk wel dat er een markt voor is en ik hoop ook dat dit er het moment voor is.

 

In hoeverre draagt de Amerikaanse journalistiek bij aan de tweedeling in het land?

Koen: Ik denk dat de Amerikaanse journalistiek daar zeker invloed op heeft, omdat er in de Verenigde Staten geen traditie is van objectieve media. Kranten zijn het oudste medium, die zijn met pamfletten begonnen en daarna in kranten ontwikkeld. Dat waren altijd politieke bladen, maar dan met een journalistieke ambitie erachter. Die bladen waren geschreven voor een eigen achterban, en dat zie je nu nog. Dat zie je zelfs bij nieuwsredacties, in de onderwerpkeuze en in de koppen.

Laila: Enorm. Die polariteit is een aantal verschillende dingen, het is een politiek model en dat zit ook ingebakken in het politieke systeem. John Adams, één van de grondleggers, voorspelde al dat dit zou kunnen gebeuren en zei daarbij dat dit zijn grootste angst was. Dat er bij dit systeem twee partijen zouden ontstaan die tegenover elkaar staan en niet meer het beste willen voor het land, maar enkel elkaar het leven zuur maken. Daarnaast is het een businessmodel, ook in de journalistiek. Ik denk dat dat model helemaal niets bijdraagt, het is een zichzelf versterkend effect.

 

Hoe heeft u de journalistiek zien veranderen?

Koen: Sowieso alle open deuren die te maken hebben met digitalisering. De nieuwsberichten zijn korter geworden en de achtergrondartikelen hebben een andere plaats gekregen. Het nieuws zit korter op de bal omdat dat digitaal kan en dat is ook leuk. Aan de andere kant zijn de diepgang en de geïnformeerdheid veel dunner geworden. Ik denk dat als je kijkt naar de uitdaging voor journalisten, ze vroeger alleen maar goede stukken hoefden te schrijven op de traditionele manier: met hun netwerk en kennis. Tegenwoordig kan iedereen een groot publiek bereiken, zonder dat het per se goed onderbouwde journalistiek hoeft te zijn. De concurrentie is voor traditionele journalisten veel groter geworden, en misschien wat ondankbaarder. Ik zeg het misschien nu wat denigrerend, zo bedoel ik het niet, maar als jij een hippe twintiger bent met een vlotte pen en je weet iets hips te maken, dan bereik je daar toch meer mensen mee dan wanneer je een traditionele journalist bent die zes maanden lang werkt aan een heel groot onderzoeksjournalistiek onderwerp. Als je kijkt naar hoeveel volgers een goede journalist heeft versus een goede influencer in Nederland, dan heeft Enzo Knol toch meer volgers dan Tom-Jan Meeus.

Laila: Wat ik opvallend vind in de drie jaar dat ik mezelf journalist durf te noemen, is eigenlijk waar we het net over hadden. Ik had verwachtte dat journalistiek zou zijn; onderzoeken, feiten, ‘één bron is geen bron’, enzovoorts. Wat ik nu tegenkom is dat me heel vaak om iets anders gevraagd wordt. Niet van de Groene Amsterdammer, maar in talkshows of in interviews. Er wordt heel veel om meningen gevraagd, dat heb ik zien groeien en daar ben ik niet enthousiast over.

 

Wat maakt het journalistieke veldwerk zo leuk?

Koen: Ik heb onlangs een heel mooi boek gelezen: Reporter van Seymour M. Hersh. Seymour is een hele geroemde Amerikaanse onderzoeksjournalist, die dat 40 of 50 jaar gedaan heeft. Hij werkte als journalist bij de Pentagon, daar investeerde hij enorm in zijn netwerk. Toen Vietnam uit de hand liep en de persberichten die de Amerikaanse regering naar buiten bracht volgens zijn bronnen niet klopten, is hij onderzoek gaan doen naar wat er nou echt gebeurd was. Hij heeft slachtpartijen onthuld, die door andere media niet waren opgemerkt. Hij heeft meer van dat soort dingen gedaan, maar hij beschrijft in dat boek ook hoeveel moeite het kost om echt een vinger ergens achter te krijgen. Daar heb je een netwerk voor nodig, tientallen jaren om dat op te bouwen en om deze te onderhouden. Je moet de skills hebben om het juiste uit die mensen te krijgen, daar moet je vaardigheid en ervaring voor hebben. Je moet je eigen redactie kunnen overtuigen dat je een onderbouwd verhaal hebt dat je kunt publiceren. Dat is de kracht van goede journalistiek, niet alleen maar schrijven over wat je ziet, maar ook juist over wat je niet ziet. Vragen stellen die niet worden gesteld, zaken bespreken die niet worden besproken.

Laila: Wat ik heel bijzonder vind, is dat je overal bij mag zijn. Ik vind het elke keer weer zo bijzonder als mensen hun verhaal aan mij willen vertellen. Ik vind dat echt een voorrecht en een eer als mensen dat willen delen. Je komt bij het type journalistiek dat ik doe heel dicht bij mensen. Het is analytisch én creatief tegelijkertijd, het is veelzijdig en het gaat nooit vervelen.

 

Wat zou u jonge journalisten willen meegeven?

Koen: Doe je ding in de journalistiek omdat je het leuk en belangrijk vindt. Ik doe dit werk naast mijn andere baan omdat ik het belangrijk vind om mijn eigen geluid te laten horen over wat er in Amerika gebeurt. Inmiddels zijn er wel meer mensen die genuanceerd over Amerika schrijven, maar toen ik in 2012 met dat opinieartikel begon was ik één van de weinige die geen rode waas voor de ogen kreeg als het over de Republikeinen ging. Dan krijg je wel bagger over je heen: “oh je bent rechts, je bent een Republikein”, je journalistieke integriteit wordt in twijfel getrokken als het ware, omdat je aandacht vraagt voor iets. Ik vond het toch leuk omdat ik het belangrijk vond en omdat ik gelijk had. Om mensen er eens op een andere manier naar te laten kijken, dat gaf heel veel energie. Je moet zelf de energie en de passie hebben om dit vak te kunnen doen, dat geldt voor alle vlakken van de journalistiek.

Laila: Om lef te hebben, om gewoon dingen te doen en niet op te geven. Heb de ballen om op mensen af te stappen, probeer het altijd! Ik wilde bijvoorbeeld graag een verhaal maken waarvoor ik al tweeënhalf jaar bezig was om die mensen te bereiken. Elke keer lukte het niet en nu heb ik toevallig vorige week (omdat ik via een Facebook groep toch weer een andere ingang had) een berichtje gekregen dat ze met me willen werken. Dus heb geduld en heb lef. Bedenk wat je wil, als je opiniemaker wil worden moet je dat vooral doen, maar ik denk dat juist in deze tijd goede deugdelijke journalistiek via de oude regels van het spel, hoor en wederhoor, bronnen en waarheidsvinding iets is wat ontzettend waardevol is in deze tijd. Het vak goed te leren.

Door: Indra Mobach

 

 

 

 

 

 

 

 

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *