In het hart van Kampen, waar de tijd zich als een bedreven wever door eeuwenoude straten en historische gebouwen vlecht, ontmoeten we een man met een ferme snor, wilde kuif en motorlaarzen, die beter bekend staat als Jan Leeferink, de oprichter van Waltertje. De atmosfeer is verzadigd met warmte doordrenkt met de geur van antiek hout, vergeelde boeken, versgezette koffie en thee, vermengd met de nostalgie van tijden die hun weg hebben vervlogen. Abbey, de hond, een levende ode aan de IT-specialist Abigail uit NCIS, begroet ons met een enthousiaste kwispelende staart. Jans vrouw zet zorgvuldig de bloemen op het water die we hebben meegebracht. Jan zit ontspannen achterover in zijn stoel, zijn herinneringen aan Kampen oproepend.
“Kampen was mijn prille begin, mijn inwijding in het onderwijs en de wereld van de journalistiek,” begint hij. In de jaren ’80, een tijd waarin de kunst van de documentaire werd afgedaan, koos Jan, gedreven door zijn passie voor radio, ervoor het tegendeel te bewijzen. “Met audio laat je de verbeelding over aan de luisteraar,” merkt hij op, terwijl hij de opkomst van podcasts en de wederopstanding van de documentairekunst benadrukt.
De haat-liefdeverhouding met Windesheim
Het levenspad leidde hem verder naar Zwolle. “Ik begon daar in 1983. Dus toen moest ik alles ook nog een beetje uitvinden. Maar je was wel, zoals dat dan heel modern heet, eigenaar van je eigen vak,” lacht Jan. Zijn pad als docent was allesbehalve geplaveid, maar hij omarmde het avontuur met vastberadenheid. “Ik weet hoe het moet, en ik ga via de praktijk jullie dingen aanleren, daar leer je van.” Zijn favoriete auteur van thrillers, James Ellroy, leidt tot een onvermijdelijk gesprek over zijn eigen ervaringen in het iconische maar controversiële X-gebouw van Hogeschool Windesheim. Jan beschrijft het X-gebouw als een confrontatie met onhandige trappen, verlies aan ruimte en een gebrek aan privacy. “Als je lesgeeft, sta je in een glazen kooi, als een soort aquarium. Ik heb me er nooit echt thuis gevoeld,” geeft hij eerlijk toe.
Terwijl het gesprek zich ontvouwt, deelt Jan zijn inzichten over de evolutie van het onderwijs aan de Hogeschool Windesheim. Hij benadrukt de impact van grotere klassen en de opkomst van hiërarchie. Zijn betrokkenheid en passie voor het vak zijn voelbaar wanneer hij praat over zijn ervaringen als docent. De veranderingen in het onderwijs brachten nieuwe uitdagingen met zich mee, met toenemende mentale uitdagingen onder studenten en bezorgdheid over het onpersoonlijke onderwijs. In zijn ogen was Windesheim veranderd in een uitgestrekt industrieterrein. Hij herinnert zich de charme van het vroegere D-gebouw en vergelijkt het met een Gallisch dorpje dat standhield tegen de Romeinen. De vermindering van de omvang van de Hogeschool zag Jan als een welkome beslissing, een terugkeer naar een meer overzichtelijke omgeving waarin studenten en docenten elkaar nog konden kennen.
Met hart en ziel falen
Jan deelt de complexiteit van zijn rol als docent, waarbij hij de noodzaak benadrukt om studenten hun eigen fouten te laten maken. Zijn eigenzinnige voorkomen, vastgelegd in een krantenkop als “docent op motorlaarzen met een ferme snor en een wilde kuif,” beïnvloedde volgens hem de perceptie van studenten, die hen geleidelijk leerden dat afwijking van het conventionele soms deuren opende naar nieuwe perspectieven. Zijn woorden klinken als een mantra in de ruimte: “Je mag hier 4 jaar lang op je gezicht gaan. En maak er gebruik van.” Een filosofie die niet alleen draait om het accepteren van falen, maar om het omarmen ervan als een onlosmakelijk deel van het leerproces. “Als je het in de praktijk brengt, dan ga je er problemen mee krijgen,” voegt hij toe, wetende dat echte groei komt met vallen en opstaan. Het was niet alleen het onderwijzen van technieken en vaardigheden, maar ook het stimuleren van creativiteit en zelfreflectie. “Je moet op je handen gaan zitten, want je hebt de neiging, als je studenten bezig ziet, om te zeggen: ‘Ja nee, je moet het anders doen.’ Maar laat iemand zijn eigen fouten maken.” Zijn glimlach verbreedt terwijl hij zijn andere motto deelt: “Schilderen met Ravensburger, waarbij je de nummers verbindt en de vakjes inkleurt, kan door iedereen worden gedaan, maar het leert je niet echt schilderen. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan mensen die met toewijding aan een mislukking hebben gewerkt, boven degenen die keurig binnen de lijntjes schilderen. Want degenen die dat met hart en ziel hebben geprobeerd, tonen ook de grootste bereidheid om te leren van de fouten die ze hebben gemaakt.”
De geboorte van Waltertje
Het was een herfstige nacht in 1982. In studentencafé De Poort in Kampen zat een man op een notitieblok wat te schrijven. Hij leunde achterover en tikte met zijn pen tegen zijn ferme snor. In gedachten verzonken besloot de beste man alsnog zijn laatste slok bier achterover te werken voordat hij opstond en zijn spullen bijeenraapte. Met motorlaarzen aan zijn voeten, stapte hij de deur van het café uit, regelrecht in een plasje op straat. Er stond ook een stevige wind die zijn wilde kuif nog wilder deed overkomen. Desondanks liep hij door naar zijn motor die wat verderop stond geparkeerd, totdat hij een bijzondere vrouw tegen het lijf liep. Een rondborstige blondine keek hem aan en de twee raakten aan de praat. De vonken spatten ervan af en het paar verdween kort daarop in het park van Kampen.
Een jaar later wordt er bij hem thuis aangebeld. De man met de wilde kuif loopt naar zijn voordeur, opent en tot zijn schrik ziet hij dezelfde vrouw die hij een jaar geleden had ontmoet. Hij heeft amper tijd om te bevatten wat er aan de hand is, terwijl de vrouw een reiswiegje in zijn handen drukt met een jongetje erin. “Hij is van jou”, zegt ze nors. “Zie maar dat je hem groot krijgt.” Ze stormt weg en laat de man met de wilde kuif aan zijn lot over.
“Dat is Waltertje,” zegt Jan, de vermeende verwekker van Waltertje. Hij zegt dat hij ooit een apocrief verhaaltje heeft geschreven in het krantje van de vereniging, dat ongeveer als hierboven in elkaar steekt. Het echte verhaal verloopt iets anders…
Waltertje: 40 jaar eigenwijsheid en plezier
In 1983 werd Jan door de toenmalige directie gevraagd of hij zich eens kon bemoeien met een groep tweedejaars die een introductie probeerden te organiseren. “Ik heb de sociale academie gedaan, dus mij werd toegedicht dat ik dat kon. Toen heb ik een stel studenten bij elkaar geraapt en gezegd van: ‘Het is een introductiecommissie. Er zijn een paar dingen die we niet moeten doen’”, vertelt de Kampenaar. “Het moet géén ontgroening worden, het moet leuk blijven, als je lid wordt, ben je dat tot aan je diploma en that’s it.” Voor Jan stond plezier centraal. De mensen die niet mee waren gegaan moesten het idee hebben dat ze iets hadden gemist. Zo is Waltertje ontstaan; als introductiecommissie voor de Christelijke Academie voor Journalistiek in Kampen. Het oprichten ging volgens Leeferink zonder grote problemen. Het was een club enthousiaste studenten die graag een leuke introductie wilden neerzetten. Alles wat Jan hoefde te doen was aanwezig zijn bij de vergaderingen en een keer wat zeggen, de studenten namen zelf het initiatief. “Het bedenken van het RTV-café bijvoorbeeld. Daar werden oud-studenten of mensen uit de media uitgenodigd en geïnterviewd. Het was een hele goede manier om dingen te leren organiseren en verantwoordelijkheid voor dingen te dragen.”
En zo groeide en groeide de commissie. Sterker nog, het originele bestuur kon de last van de introductie niet langer aan. “Die kwamen erachter dat ze het niet meer konden trekken omdat er steeds meer eerstejaars kwamen, dus moest er wat anders komen. De Willie begeleidde alleen tijdens de intro een groepje. Zo is het uiteindelijk organisch gegroeid en dat is al die jaren een heel mooi proces geweest.” Maar die mooie organische groei bleek ook een keerzijde te hebben. Toen Hogeschool Windesheim werd opgericht en meerdere opleidingen naar zich toe trok om het hoger onderwijs te centraliseren, werden veel soortgelijke introductiecommissies opgeheven. “Al die aparte intro’s moesten één grote intro worden.” Maar Waltertje bleef stellig volhouden als een aparte commissie, als een zeker Gallisch dorp dat weerstand bood tegen de Romeinen.
Een handjevol jaren gingen voorbij en uiteindelijk beval Windesheim de commissie om een vereniging te worden. “Het mag niet meer en de opleiding mag ook niet meer garant voor jullie staan. Je moet een vereniging worden,” parafraseert de oud-radiodocent. Jan was degene die het slechte nieuws moest brengen. Aanvankelijk werd het slecht ontvangen. Het zou te veel gedoe zijn. Maar Jan bleef nuchter: “Wat we gaan doen is de grootste vereniging van Windesheim worden. Want iedereen die meegaat met de introductie betaalt 1 euro aan contributie voor het hele jaar en is dus een jaar lang lid van Waltertje. Zo heb je dus ieder jaar zo’n 200, 250 leden en verder hoef je niks te doen. Je bent gewoon een vereniging met een bestuur.” Hij zegt dat het even duurde voordat het idee landde bij de rest van de commissie, maar uiteindelijk viel het kwartje en bleek het niet zo erg als gedacht. “’Eigenlijk draaien we ze alleen maar om de loeren, want we gaan gewoon door met wat we aan het doen waren.’ En dat is ook weer Waltertje. Lekker eigenwijs. Gewoon van: ‘Bekijk het maar. Dikke vinger.’”
Inmiddels zijn we veertig jaar verder. De vereniging heeft sinds zijn oprichting al veel meegemaakt en veel journalisten zien groeien. Jan is dan ook merkbaar trots op deze vereniging. “Ik vind het fantastisch. Het is niet iets dat je van tevoren bedenkt. Dat gaat gewoon zo. Je komt hooguit met een beetje verwondering en ook een constatering van: ‘goh, dat heb ik toch goed gedaan.’”
Liefde voor verhalen vertellen
De rode draad door het journalistieke leven van Jan Leeferink is verhalen vertellen. Ook dit interview is bezaaid met talloze anekdotes over de vereniging, Windesheim en zijn eigen producties. Deze jungle der anekdotes maakt het, ironisch genoeg, moeilijk om een duidend verhaal over Jan te schrijven. Maar tegelijkertijd ook weer niet. Elke anekdote geeft bloot wie Jan is, waar hij vandaan komt en hoe hij te werk gaat. Het is haast zonde om ze niet in dit artikel te verwerken. Deze passie voor het vertellen van verhalen blijft hij voortzetten in zijn slow-radioprogramma waarin hij mensen twee uur lang interviewt. Zijn eerste vraag is altijd: “Uit wat voor gezin kom je?” en op die manier bouwt hij verder. “De verhalen komen wel. Dat vertrouwen heb ik er inmiddels wel in”, zegt Jan. Radio is voor deze man ook het mooiste medium. “Als je een boek leest, maak je een eigen voorstelling. Dat gebeurt bij radio ook. Als je mooie, goede radio maakt, roept dat meer op dan alleen de informatie die erin zit.” Hij herinnert zich een onderlinge rivaliteit op de CAJ, waarin de geschreven pers beweerde dat zij het oudste medium waren. “Nee, nee, nee, jongens”, zegt Jan vastberaden. “Mensen vertelden elkaar eerder verhalen dan dat ze opgeschreven werden.”
Maar voor het vertellen van verhalen kan hij ook in columns zijn ei kwijt. “Het was de hoofdredacteur van Omroep IJsselmond die vroeg: ‘Wil jij voor de zaterdagochtend een column gaan schrijven?’ Ja is goed, doe ik. En al doende werd dat steeds leuker.” Zo heeft hij sinds 10 september 2022, onder de naam Jan L te K (Jan Leeferink te Kampen), elke week een column gepubliceerd bij RTV IJsselmond. Nu heeft hij die columns gebundeld tot een boekje genaamd De Oude Mannen Hangclub. De naam is gebaseerd op een klein pleintje naast café De Unie, waar oude mannen samenkomen om te praten. Zoals de achterkant van de bundel luidt: ‘Het zijn eigentijdse observaties over Kampen met een vleugje ironie en veel fantasie.’
Een blik vooruit
Na 30 jaar lesgeven ging hij met pensioen, wat hij beschrijft als “voorlopig niet doodgaan”. Maar dit betekende voor Jan niet achteroverleunen; integendeel, hij stortte zich in nieuwe projecten waaronder slow radio en het schrijven van columns. Maar Jan heeft ook een passie voor het museum en werkt als suppoost en gids bij het Stedelijk Museum Kampen waar hij zijn passie kan delen. Ook heeft hij een hobby gevonden in houtbewerking en laat trots één van zijn werken zien. Zijn zonen zijn ook een belangrijk onderdeel van zijn toekomst, vooral de traditie van het jaarlijkse bezoek aan het auto- en motormuseum. Bovendien omarmt hij de kunst van het doen wat hij leuk vindt. Zijn blik op de toekomst was bescheiden maar gevuld met dankbaarheid voor wat het leven hem had gebracht.
En zo eindigde het interview met Jan Leeferink, een man die de kunst van het vertellen begreep, zowel in de klas als daarbuiten. Zijn verhaal weeft zich door de gangen van Hogeschool Windesheim, blijft zweven in de radiogolven van Waltertje, leeft voort in de penseelstreken van zijn columns en vindt rust in de klanken van zijn slow radio. Een verhaal van passie, toewijding en de voortdurende zoektocht naar het betoveren van de wereld met woorden. Met een reflectieve glimlach kijkt Jan terug op zijn carrière en leven. Zijn boodschap voor de huidige en toekomstige generaties studenten journalistiek en leden van Waltertje is helder: “Blijf Waltertje, blijf jezelf.” Het is een oproep om trouw te blijven aan je eigen identiteit, om het pad te bewandelen dat bij jou past, ongeacht de druk van de omgeving.
0 reacties